Ik doe mijn rugzak op en loop in de richting van het dorp. De soldaat, die al enige tijd stond toe te kijken, maakt een wuivende beweging naar de andere kant van het strand. Vanaf het moment, dat wij onze spullen in de rugzakken opborgen en de tenten afbraken, stond hij al toe te kijken. We kampeerden die nacht op het strand, omdat we na een aantal nachten hoger in de bergen ook wel eens op een warmere plek wilde overnachten. Het is begin januari en daardoor in de bergen gauw koud. Daarnaast leek het ons leuk, om 's ochtends in de zee te zwemmen. Na een tocht van 6 dagen door de bergen ten noorden van Gazipasa waren we met drijfnatte spullen eergisteren uitgestapt uit de bus, die van Antalya naar Fernike reed. Omdat het toen al vier uur was hebben we een groot deel van de weg naar beneden gelift in een wagentje, dat achter een tractor hing. Die avond kampeerde we 3 kilometer voor de ruinen van de oud Griekse stad Olympos. Gisterochtend liepen we door de ruinen van de oude stad en belandden we in de middag op het strand. Aanvankelijk wilde we nog diezelfde dag verder omhoog lopen langs Yanartas, een plek waar vlammen uit de grond komen, omdat daar methaangas uit de grond komt. Maar kamperen tussen de oude stad Olympos en het dorp Ciriali leek ons wel wat. En we zouden problemen met de plaatselijke bevolking proberen te vermijden, dus we besloten onze tenten in de schemering op te zetten. We hebben zojuist ons ontbijt van muesli en een kop thee gebruikt. Het is 8 uur 's ochtends. Een kwartier geleden hebben we enkele minuten in de zee gezwommen. Het was even wennen, maar vrij snel voelden we ons goed in zeewater, dat volgens alle tabellen in januari nog ongeveer 18° C zou moeten zijn. We gaan de tenten afbreken en de rugzakken inpakken. Twee militairen, met een geweer op een rug, komen vanaf het strand aanlopen. Achter hun aan een andere man, in burgerkleding. We kijken even op van onze drukke werkzaamheden. De burgerman begint in het Duits een onsamenhangend verhaal te vertellen. Er blijken in Duitsland een aantal Turken doodgeschoten te zijn. Wat wij er mee moeten, snappen we niet. Het is niet duidelijk, wat hij van ons verlangt. We gaan dus verder met het afbreken van de tenten en de twee soldaten en de burgerman verdwijnen weer. Het lucht me op, dat ze vertrekken, want ik vertrouw de situatie niet. Het zou me niet verbazen, als we problemen krijgen. Ik besluit de uiteindelijke confrontatie af te wachten, totdat ook Peter en Gerda klaar zijn met inpakken. Nadat zij ook hun rugzak opgedaan hebben, maken we aanstalten om in de richting van het dorp Cirali te lopen. Weer maakt de soldaat een wuivende beweging in de andere richting. Peter vraagt in het Duits, wat er aan de hand is. De soldaat blijkt alleen Turks te verstaan en maakt nog heftiger wuifbewegingen naar de andere kant van het strand. Peter wordt kwaad en laat merken dat hij toch de richting van Cirali wil oplopen. Nu pakt de soldaat zijn geweer van zijn rug en spant de trekker. Hij wil, dat we met hem meegaan. Peter wil niet toegeven aan de wuifbevelen van de soldaat en probeert alsnog de andere richting op te lopen. De soldaat maakt nu angstige bewegingen aan zijn geweer. Door de taalbarriere kan hij niet duidelijk maken, wat er nu precies aan de hand is. Het lijkt me niet verstandig om tegen te stribbelen. Tegen een man met een geweer sta je machteloos. Ook al is de soldaat nog maar een jongen van 18 of 19 jaar, als hij echt zijn geweer gaat gebruiken ... ? En misschien wil hij dat niet echt, maar moet hij deze actie uitvoeren in opdracht van een "hogere" officier. Zowel Gerda als ik weten Peter te overtuigen. Turkije is niet zoals Nederland een rechtsstaat, je kan maar beter toegeven aan de autoriteiten. We sjokken met zijn drieen, gevolgd door de soldaat met zijn geweer, de gewenste richting van het strand op. Afgevoerd van het strand, zonder te weten waarom ! Gaat dit ons een vakantiedag kosten ? Met opsluiting of een boete ? We weten niet, wat we misdaan hebben en wat ons te wachten staat. Misschien is kamperen op het strand niet toegestaan, maar dan zouden we door de burgelijke autoriteiten geverbaliseerd moeten worden. Of ziet men ons aan voor een PKK terreurgroep ? Na 10 minuten sjokken over het strand komen we een groep-je Turkse toeristen tegen. We ragen hen in het Duits, wat er aan de hand is. Zij praten in het Turks met de soldaat. Zij stellen ons gerust, ook Turken zelf moeten vaak mee met soldaten naar hun officier. De officier wil onze papieren zien. En de officier zit aan de andere kant van de ruinen op de parkeerplaats op ons te wachten. Dat betekent, dat we de weg over het terrein van de ruinen, die we gisteren gelopen hebben, weer terug moeten lopen. Terwijl we juist de andere kant op wilden. Het Turkse leger zal wel op alle andere legers lijken. Hogergeplaatsten doen nooit zelf het vuile werk, maar ze sturen hun ondergeschikten erop af om mensen op te halen. En de dienstplichtigen, die deze opdrachten moeten uitvoeren, kunnen natuurlijk niet zonder de "op te brengen" personen terugkomen. De soldaat, die alleen Turks spreekt, kon niet anders dan ons onder dreiging van het geweer meenemen. We lopen weer verder met de soldaat achter ons aan. Op de parkeerplaats voor de auto's staan twee mannen in een uniform met elkaar te praten. Op enige meters rechts van hen staat een klein huisje met glazen ramen. In dit huisje zit in het toeristenseizoen de parkeerwachter. Op het moment dat we vanuit de ruinen de parkeerplaats oplopen, worden we door de twee mannen opgemerkt. Na een korte woordenwisseling tussen hen, zien we ze beiden in het huisje kruipen. De man in het zwarte uniform blijkt parkeerwachter te zijn. Hij doet het raam open van het huisje, alsof hij ons de eerste parkeerkaartjes van het seizoen wil verkopen. Naast hem zit een man in een bruin legeruniform. Gedwee lopen we naar het parkeerwachtershuisje. Wil men ons alsnog parkeergeld laten betalen, omdat we op het strand gekampeerd hebben ? Of toegang tot de ruinen ? Gisteren was er niemand bij de ingang. "Weiter gehen" zegt de parkeerwachter en maakt een beweging met zijn armen in de richting van het strand, waar we vandaan komen. We zijn stomverbaasd. We mogen zo maar weer verder lopen, zonder dat we een papier hebben laten zien. De militair naast de parkeerwachter zit ineengedrongen en zegt niets. Hij doet alsof hij geen Duits spreekt. Of spreekt hij wel Duits, maar doet hij alsof het niet spreekt en laat hij deze klus door een buitenstaander afhandelen. Ik moet er om lachen. Eerst was ik bang, dat dit ons een dag zou kosten, maar nu blijkt het op een of andere manier een misverstand te zijn. Peter is kwaad en vraagt op gebiedende toon aan de parkeerwachter, wat er nu aan de hand is. "Haben Sie gut geschlaffen ?" vraagt de parkeerwachter. Hij probeert op een vriendelijke manier de situatie op te lossen. "Ja, sehr gut" zeg ik "und Sie ?". Nog steeds heeft de officier niets gezegd. Hij houdt zich Oostindisch doof. "Sie konnen weiter gehen" zegt de parkeerwachter nogmaals. Het is duidelijk, dat discussiėren geen zin heeft. Peter probeert nog wat tegen de officier te zeggen, maar deze man doet nog steeds, alsof hij het niet verstaat. We gaan terug naar het strand en hopen nu onze tocht naar het dorp voort te kunnen zetten. Nog een keer de ruinen zien ! Ik zit nog te broeden op een manier, om verhaal te halen. Als ik terugkom in Nederland zou ik natuurlijk Buitenlandse Zaken kunnen opbellen. Maar wat bereik ik er mee ? We hebben geen proces verbaal of ander document en wat kunnen ze doen met een verhaal over 3 toeristen, die onder dwang van het geweer meegevoerd zijn ? En Turkije is een bondgenoot van Nederland. De Europese Unie is wel in discussie met Turkije over de schendingen van de mensenrechten, maar zij zullen omdat Turkije een bondgenoot is, alleen "werk" maken van goed gedocumenteerde "schendingen". Ik zou natuurlijk ook op kunnen schrijven en naar een blad in Nederland kunnen sturen. Om 10 uur staan we bij de winkel in Cirali. Het hele incident zijn we weer vergeten. Nadat we wat boodschappen hebben gedaan gaan we verder. De weg loopt langs sinasappelboomgaarden en we eten wat sinaasappels, die op de grond liggen. Heerlijk. Van Martin Gutjahr ontving ik op woensdag 13 augustus een reactie op dit artikel, wat het verhaal goed aanvult. Ik raad u aan deze aanvulling ook te lezen.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email : Fred Triep
|