door Fred Triep
Het was die dag heel mooi weer. Toen we om zeven uur uit onze slaapzakken kropen, zagen we een strakblauwe hemel. Alleen het dal en het meer, waarnaast onze tent stond, was nog in de schaduw. De dag hiervoor hadden we al om drie uur deze kampeerplek op 2200 meter uitgekozen. Doorgaan naar de pas leek ons niet verantwoord, omdat we steeds zware wolkenpartijen over de pas naar beneden zagen komen. En we waren na anderhalve dag op weg nog niet goed ingelopen. Margriet en ik besloten, dat we vroeg op zouden staan, zodat we de pas (de Col de Moulières) vroeg in de middag zouden kunnen bereiken. Toen we de warme muesli, met de gedroogde kiwis en banaantjes en het geweekte yoghurtpoeder op onze borden schepte, kwam de eerste groep Spaanse klimmers over het pad tussen het meer en de tent voorbij. De voorste man vraagt "Frio ?". Ik schud met mijn hoofd, want we hebben het die nacht in onze donzen slaapzakken niet koud gehad. En in mijn warmtevest naast de brander en de pan warme thee, valt het mee. Het moeilijkste komt nog We pakken de spullen in de rugzakken en breken de tent af. Om 8 uur beginnen we aan de klauterpartij omhoog. Het lijkt alsof we de Col de Moulières goed kunnen zien, maar de col zou ook best achter de helling kunnen liggen. We volgen de steenmannetjes, die over de platen en stenen het pad omhoog aangeven. Het pad kronkelt om twee meertjes heen. Voorbij het tweede meertje neemt het aantal sneeuwveldjes toe. We kruisen een enkele keer zo'n sneeuwveldje en volgen dan het spoor van onze "voorgangers". Door onze zware rugzakken en de stijging is het inspannend, maar technisch is het niet zwaar. Na in een grote boog de steenmannetjes gevolgd te hebben, komen we omstreeks 12 uur op de pas aan. Daar zitten al een aantal mensen te genieten van het uitzicht op de Pico Aneto en de Maladeta (ongeveer 3400 meter) achter ons en het dal voor ons. Margriet kijkt over de rand naar beneden en zegt : "Nou het moeilijkste komt nog". Ik kijk over de rand en schrik. We zullen straks een tiental meters langs de rotsen naar beneden moeten klauteren en daarna verder moeten gaan over een steil sneeuwveld. We zijn beide moe en we nemen daarom eerst een behoorlijke rustpauze. Trappen en stampen Het is half twee. Ik heb bij de insnijding op de pas rondgekeken terwijl Margriet nog op de rand daarboven slaapt. Het is zo langzamerhand tijd, om aan de andere kant naar beneden te gaan. Ik zie tegen de afdaling op, omdat het er nogal moeilijk uitziet. Maar langer wachten heeft ook geen zin. Ik maak Margriet wakker en we klauteren dan achterwaarts de rotsen af naar het steile sneeuwveld. Dit stukje valt mee, omdat er goede greepjes zijn om je aan vast te houden. Binnen een paar minuten hebben we de afdaling langs de rotsen afgelegd. Margriet stelt voor, dat ik voorop ga omdat ik een skistok heb. Dan kan ik haar opvangen, als ze mocht uitglijden. Onder mij zijn een man en een paar kinderen bezig heel voorzichtig door de sneeuw af te
dalen. Het gaat tergend langzaam, omdat hier het sneeuwveld steil afloopt (ongeveer 45
graden) en de sneeuw heel zacht is. Achterwaarts stappend zoek ik met een van mijn voeten
een goede standplaats. Dit lukt na veel trappen en aanstampen van de sneeuw. Dan zet ik de
volgende stap en ook deze stap kost veel tijd. Ik maak nog een paar stappen op dezelfde
voorzichtige manier. Het bevalt me helemaal niet, ik zou graag voorbij het steile deel van
dit sneeuwveld willen zijn. Ik heb ook vreselijke spijt, dat ik, om gewicht uit te sparen,
een skistok in plaats van een pickel heb meegenomen. Geleerde technieken .. Ik overweeg om langs haar verder naar beneden te gaan. Ik doe weer een stap, maar nu glijdt deze voet weg. Maar tegelijkertijd verlies ik ook met de andere voet mijn grip. Heftig steek ik met de skistok in de sneeuw, maar dat helpt niet. Ik blijf niet hangen aan de stok en in een poging om met mijn handen in de sneeuw te remmen, verlies ik de skistok. Ik wordt overrompeld door een panische angst, als ik enkele meters op mijn buik naar beneden glij. Opeens voel ik "harde" grond onder mijn voeten. Gelukkig! Maar ik blijk te vroeg te juichen. Door de vaart van de val van enkele meters op dit oude "spoor", verlies ik mijn evenwicht en nu trekt mijn rugzak me achterover. Ik val op mijn rugzak op de sneeuw en glij verder. Verdorie, nu heb ik helemaal geen grip op de sneeuw. De angst verlamt me, zodat ik alle geleerde technieken van de beginnerscursus, die ik een aantal jaren geleden gedaan heb, "kwijt" ben. Ik realiseer me, dat ik steeds sneller glij. Ik weet ook, dat het sneeuwveld hoogstens 50 meter verder gaat en dat daarna de stenen komen. In afwachting op mijn worp op deze stenen, berust ik. En ik hoop, dat de smak meevalt, maar ja, ik suis wel omlaag met mijn hoofd naar beneden .............
"Tranquillo" De glijpartij is afgelopen. Ik realiseer me, dat ik nog leef. Mijn rug doet pijn en me hele T shirt zit onder het bloed. Ik blijk boven op mijn hoofd een grote wond te hebben. Voor zover ik het kan beoordelen, heb ik niets gebroken. Mijn rug is pijnlijk, maar ik kan gaan verzitten. Ik wil een poging doen om te gaan staan, als een Spaanse bergsporter tegen me zegt "tranquillo". Hij gebaart me te wachten. Hij zal wel zorgen, dat er een helikopter komt. Enkele minuten later heeft ook Margriet de afdaling voltooid. Ze is veilig beneden gekomen en ze vraagt geschrokken aan me of alles in orde is. Ik denk van wel, maar de Spaanse bergsporter blijft gebaren dat ik moet wachten. Inmiddels heeft hij een verband gepakt, dat hij om mijn hoofd bindt alsof mijn hoofd een paasei is. De man blijkt een van de leiders van een bergsportcursus voor Spaanse jongeren te zijn. Slachtoffer Ik hoor een geronk in de verte. Zou dat de helikopter zijn? Het is inmiddels vijf uur en ongeveer drie uur na het ongeluk. Ik heb al die tijd ongemakkelijk op wat stenen gezeten of gelegen, terwijl Margriet en een Spaanse cursiste een slaapzak om mijn benen geschoven hebben. Zij heet Nuria en heeft vrijwillig aangeboden om bij mij en Margriet achter te blijven, terwijl de andere cursisten de dal afdalen. Nargriet en Nuria hebben mijn trui en regenjack uit mijn rugzak gehaald en over me heen gelegd. Ik voel me zo langzamerhand een slachtoffer, hoewel ik graag verder zou willen lopen. Maar dat laatste raadt men af. Omdat de zon de hele middag is blijven schijnen, zit ik te zweten onder al deze lagen. Ook hebben de Spaanse cursusleider en Nuria de reddingsdeken met de gouden kant naar boven op het sneeuwveld gelegd, opdat de helikopter de plek gemakkelijk kan vinden. Het geronk wordt nu duidelijker. Ik zie de helikopter achter een opstijgende wolk onder in het dal naar de pas omhoog komen. De helikopter stopt enkele centimeters boven het sneeuwveld en blijft daar hangen. Er springen 3 mannen uit, die in onze richting komen. De helikopter gaat de lucht weer in. Ze vragen of ik kan lopen. Dat kan ik, dus doe ik mijn schoenen aan. Steunend op hun schouders en lopend tussen twee mannen dalen we voorzichtig af naar een plek, waar de helikopter mogelijk zou kunnen landen. Mijn rug is pijnlijk, maar ik kan lopen. De rechterman wordt vastgehouden door de derde man, die ons met zijn pickel zekert. De helikopter doet weer een poging om te landen. Terwijl de helikopter langzaam daalt op een schuin stukje sneeuw, hangt een man met een koptelefoon uit de deur om onder de heli te kijken. Hij kijkt hoever de helikopter kan landen zonder de grond te raken. Ook de drie andere mannen geven aanwijzingen. Hij blijft weer enkele centimeters boven de sneeuw "hangen". Een van de mannen op wiens schouders ik steunde, zegt dat ik moet bukken, naar de helikopter moet lopen en er in kruipen. Ik buk, loop onder de wind van de propellers door, stap op de treeplank en klim de heli in. Een verpleger in de heli gebaart, dat ik op de brancard moet gaan liggen. Direct daarna stijgt de helikopter op. De verpleger meet mijn bloeddruk en hartslag en zegt "bueno". Ik wil gaan zitten om naar buiten te kijken, maar dat mag ik niet. Jammer, want ik heb nog nooit een helivlucht meegemaakt. Reuzehaast Met een loeiende sirene rijdt de ziekenauto door de tunnel naar Viella. Ik heb begrepen dat ze me naar een ziekenhuis in Viella (Val d' Aran) gaan brengen. De reuzehaast na drie uur wachten in de bergen vind ik overdreven, want ik heb niet het gevoel dat ik in levensgevaar verkeer. De bergbeklimmers van de cursus hadden me verteld, dat ik waarschijnlijk met een helikopter naar Barcelona zou worden gebracht. Dat ik nu naar een ziekenhuis in de Pyreneeën wordt gebracht is een meevaller. Misschien is mijn bergsportvakantie dan nog niet afgelopen. Het is woensdagochtend om 8 uur. Ik verkeer nog in een toestand tussen slapen en waken. Ik hoef er nog niet uit, want ik zal vandaag zeker niet naar een hoge pas hoeven te lopen. Gistermiddag na mijn aankomst in het ziekenhuis heeft men uitgebreid foto's gemaakt van alle delen van het lichaam. Ik bleek niets gebroken te hebben. Ook heeft een arts een aantal reflexen onderzocht van ruggemerg en grote hersenen. Deze waren ook in orde. Het is dus uiteindelijk erg meegevallen, waarschijnlijk heeft mijn rugzak de klap tegen de stenen afgeremd. Alleen mijn rug is pijnlijk. Ik heb een blauwe plek net een diameter van 50 cm op mijn rug. Daarna heeft een andere arts mijn hoofd plaatselijk verdoofd en de wond gehecht. Toen ik daarna in een kamertje werd gereden, kwam Margriet binnen. De helikopter was na de aflevering van mij op de heliplaats teruggevlogen en had Margriet en de bagage opgepikt. Men wilde dat ik nog een nacht ter observatie in het ziekenhuis bleef. De grote bloeduitstorting zou schade aan mijn nieren kunnen opleveren. Ik kon op een bed in tweepersoonskamertje slapen en werd daar aan een infuus gelegd. Margriet mocht het andere bed benutten ! Achteraf vertelde Margriet me, dat zij ook een taak had gekregen : zij moest erop letten, wanneer ik moest plassen, want men wilde dan de urine meteen onderzoeken. Fouten? De hele geschiedenis van de afgelopen dag lig ik te reconstrueren. Steeds weer lig ik de hele film van mijn "valpartij" af te draaien. Nog een keer en nog een keer! Gelukkig is deze nachtmerrie voorbij. Welke fouten heb ik gemaakt ? Omdat ik veel kilo's zou moeten dragen (tent, pannen, brander en voor 4 dagen voedsel) had ik mijn pickel thuisgelaten. In de afzonderlijke dagetappes van het boekje "Haute Randonnee Pyrénéenne" van Veron stond ook niets over een steil sneeuwveld. De steile afdaling langs de stenen stond wel vermeld, maar deze leverde geen problemen op. Drie jaar geleden had ik een meer westelijk deel van de HRP gelopen met Gerda. Toen had ik wel een pickel bij me, maar toen had ik ook minder gewicht. Gerda kon toen al het voedsel dragen, terwijl ik da pannen, brander en tent droeg. Maar zij kreeg na een week lopen last van haar knieën kreeg. Omdat de rug van Margriet een groot gewicht niet toestond, had ik maar bezuinigd op een pickel. Overigens twijfelde ik of ik met een pickel de rugwaarts glijpartij had kunnen onderbreken. Wel had ik het eerste deel van de glijpartij kunnen afremmen, omdat ik toen buikwaarts gleed. En misschien was ik dan niet met zo'n grote vaart op het oude spoor terecht gekomen. Ik weet het niet. Ik weet wel, dat toen ik met de skistok in de sneeuw stak tijdens de buikwaartse wegglijing, de skistok uit mijn hand geslagen werd door mijn snelheid. Aan een skistok heb je dus niets tijdens een glijpartij. Pruikje Het is zondagmiddag. Ik lig op de stenen naast de beek die vanuit de bergen de Val d'Aran instroomt en lees weer in de gids van Veron over de HRP. We behoefden onze bergsportvakantie niet te beëindigen, want ik kan weer wandelen. Alleen de bloeduitstorting op mijn rug verhindert het dragen van een zware rugzak. De arts van het ziekenhuis in Viella, waar ik woensdagmiddag om 1 uur ontslagen ben, heeft me afgeraden om met een zware rugzak te lopen. De HRP zal ik dus een andere keer moeten voortzetten. Ik mocht wel dagwandelingen maken en daarom zijn we woensdagmiddag met een taxi naar Salardu vertrokken. Met een drukverband onder mijn kleren om de bloeduitstorting "terug" te duwen en een "pruikje" van verband op mijn hoofd. We slapen nu al enige dagen in een hut in het dorp, omdat kamperen (met name slapen op de grond) te pijnlijk is. Na een rustig keuteldagje, waarbij ik wat door het dorpje kuierde, ben ik eergisteren met Margriet een zijdal omhooggelopen. Gisteren hebben we een tocht van een hele dag gemaakt, die nat eindigde omdat we door een onweersbui overvallen werden. Vandaag doe ik het weer rustig aan, want ik voel me beenspieren nog van gisteren. Het is duidelijk, dat de afbraak van al die dode rode bloedcellen veel van mijn levercapaciteit vergt. Ik lees, niet bij de dagetappe, maar voorin de gids van Veron in het hoofdstukje "Du Luchonnais a L'Ariege" over de etappe, waarin het ongeluk plaatsvindt : .... les abords de la crete de Moulières peuvent en effet leur causer des problèmes... Als ik dit eerder had gelezen, had ik misschien teruggekeerd op de col. Hoewel, dan had ik twee dagen dezelfde weg terug moeten nemen naar Hospice de France om daar een alternatieve route te kunnen vervolgen. Ik lees die middag verder en ontdek dat ik een volgende keer best de HRP kan afmaken. Ik zal dan waarschijnlijk meer gebruik maken van alternatieve etappes, die de gids geeft. Ik heb de HRP in 3 zomervakanties vanaf Marcadeau tot aan Hospice de Viella afgelegd. Ik hoop, dat ik over tweeënhalve week mijn rugzak weer kan dragen, want dan ga ik met een groepje bergwandelaars in de Karpaten van Roemenië een tocht maken ...... Het is donderdagochtend 11 augustus. Ik ben met mijn rugzak op mijn rug op weg naar Schiphol. Het ongeluk op dinsdag 19 juli ligt al weer enige weken achter me. De blauwe plek op mijn rug is verdwenen. Gistermiddag heb ik nog 3 ansichtkaarten op de bus gedaan naar Nuria, Serge en Martha in Barcelona. Zij kwamen, tussen al andere cursusactiviteiten door, op de ochtend na het ongeluk nog even in het ziekenhuis kijken hoe het mij was. Hun aandacht deed me goed. Nu kijk ik uit naar de voettocht over de kam van de Karpaten.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|