door Fred Triep
De twijfel slaat toe Ik twijfel. Wat zou nu de snelste manier zijn om
weer in het canyon te komen. Voor mij zie ik een canyon naar rechts lopen, dat
naar links doodloopt. Dat kan dus nog niet het Fish River canyon zijn, maar dit
zijcanyon zal er vast uiteindelijk in uit komen. De vraag is, waar en wanneer
dat zijcanyon in de Fish River Canyon uitkomt. Naar links gaat een weg, die over
een zadel tussen de bergen verderop loopt. Het is waarschijnlijk de
gemakkelijkste manier om over de kam komen. Ook daar achter zou de Fish River
Canyon kunnen liggen. We overleggen. We hebben nog maar weinig tijd om te
beslissen, want is half
zeven ‘s avonds en binnen een half uur is het donker.
En zonder water wordt het moeilijk kamperen, we moeten dan bij eten koken zo
weinig mogelijk water gebruiken om morgenochtend nog water bij het ontbijt te
hebben. Voor zo ’n nathals als ik is dat geen aanlokkelijk perspectief.
Ons overleg duurt ongeveer 10 minuten. Eigenlijk
zouden we meer tijd willen hebben om een goed besluit te nemen, maar daar is
geen tijd voor. Glenn voelt het meeste voor afdalen in het canyon schuin voor
ons, de anderen zien meer kansen door de weg naar links te vervolgen. We nemen
de weg naar links. Ons argument is dat vrachtauto’s voor het ophalen van water
uit het canyon zeer zeker deze weg zullen gebruiken.
Ik loop snel vooruit, omdat ik benieuwd ben of dit
de oplossing is. Na een grote bocht bereikt de zandweg het zadel. Op het zadel
zie ik dat er een laagte voor ons ligt. Ik maak een gebaar naar de anderen
achter mij, dat ik het canyon zie. Maar bij de afdaling, slaat de twijfel weer
toe. Als ik verder afdaal zie ik dat ook dit het Fish River Canyon niet is, want er
stroomt geen rivier door. Ik loop door tot ik beneden in de laagte ben en daar
besluit ik maar te wachten op de anderen. Wat nu? Het is bijna donker en we
kunnen met deze groep, die erg vermoeid is, niet verdergaan.
Het is dinsdagochtend 27 juli 1999 om 8.00 uur in de
ochtend. We zijn klaar om aan onze tocht te beginnen en we zullen direct in het
canyon af dalen. Dat wordt een afdaling van ongeveer 600 meter. Vanochtend zijn
we om
half vijf Zuidafrikaanse tijd opgestaan in Ai- Ais, waar we
met acht personen in 2 bungalows sliepen. Om vijf uur, het was toen nog donker,
zijn we met het busje weggereden richting Hobas. Wim bracht ons naar Hobas,
ongeveer een uur rijden. Toen we om zes uur bij het
registratiepunt aankwamen, bleek het hek nog dicht te zijn en het kantoor nog
gesloten. Het duurde een paar minuten, maar toen Wim aan een man naar de reden
vroeg, werd het ons duidelijk: in Namibië is het een uur vroeger dan in Zuid-
Afrika en ons horloge stond nog steeds op de oude tijd. Daarna hebben we een uur
in het busje gewacht en voetenstampend van de kou rond het busje gelopen. Ook
hebben we de tijd benut om ons eerste ontbijt, bestaande uit muesli met melk, op
te eten.
We nemen afscheid van Wim.
Over een paar dagen zullen we hem weer zien in Ai-
Ais, waar hij ons zal verwelkomen met koud bier. Wim zal het moeilijk krijgen,
zonder zijn “skattie” Liza, die met ons het canyon ingaat. Hij zal een aantal
dagen in de Fish River Lodge, ten noorden van het canyon, doorbrengen.
Het canyon in Het pad gaat via grote en ongelijke afstapjes snel naar beneden. Links en rechts van mij zie ik snel naar beneden lopende wanden. Hans gaat voorop en daarachter volgt Marianne. Daarachter volgt Willy en ik loop daar weer achter aan. Hans heeft het druk met het helpen van Marianne en Willy. De stappen zijn behoorlijk groot, maar gelukkig hangen er kettingen waaraan je je kunt vasthouden bij het naar beneden stappen. Gestadig komen wij met zijn
vieren lager, Glenn, Margriet en Liza volgen op enige afstand. Voor Willy is dit
de vuurproef, zij heeft nog nooit in een dergelijk ruig terrein gelopen. Om
Willy beter te kunnen helpen besluit ik voor haar te gaan lopen. Hans kan zich
dan concentreren op het helpen van zijn vrouw en ik kan Willy een helpende hand
bieden. Dit moeilijke stukje kost ons zeker een half uur, daarna verandert
het “klauterpad” in een “looppad”. Een eerste groep
dagwandelaars passeert ons. Er volgen snel meer wandelaars. Zij hebben alleen
een dagrugzakje op hun rug en ze kunnen ons daardoor inhalen. Zij behoren tot
een Belgische groep, die een rondreis door Namibië maakt. Vandaag staat een
dagje op en neer het canyon in op hun programma.
Het is half elf als ik met Hans, Marianne en Willy
bij de rivier aankom. De banken van de rivier bestaan uit zandvlakten en enkele
steenhopen. We gaan op één van die steenhopen zitten om op de anderen te
wachten.
Er gaat heel veel tijd voorbij en de anderen zijn
nog niet zichtbaar. We wachten al meer dan een kwartier op hen. Er zal toch
niets gebeurd zijn met Margriet, Liza of Glenn? Hans besluit terug te lopen en
we zien hem achter de stenen in een zijdal verdwijnen, waar we eerder
naar beneden kwamen. Het duurt nog eens tien
minuten, maar dan zie ik opeens het drietal om de hoek verschijnen. Liza heeft
weinig ervaring met het lopen in de bergen. Het kostte haar veel tijd om het
steile stuk af te dalen en daardoor zijn ook Margriet en Glenn behoorlijk achter
geraakt.
We zijn al een half uur bezig om onze weg te vinden
in het
canyon. Ik loop met Willy en Margriet voorop. We zijn blij,
dat we in de winkel in Ai- Ais nog houten stokken hebben gekocht. Deze stokken
bezitten een handvat gemaakt uit een oude fietsband. Onze stok kunnen we als
“derde been” gebruiken bij het klauteren over de reusachtige stenen, die op onze
weg liggen. Ook bij de passages door de rivier zullen we veel profijt kunnen
hebben van onze stok.
Hans loopt een behoorlijk stuk achter ons en hij
fluit. Hij vindt dat we een grote pauze moeten houden, want Liza kan niet meer.
Ik vind het wel erg snel, het is twaalf uur. Nu
al een grote pauze nemen vind ik riskant. Uit de
verhalen over deze tocht door het canyon heb ik geleerd, dat het overdag wel
meer dan 35 ºC kan worden. En we hadden van tevoren afgesproken om elke dag tot
1 uur ‘s middags te lopen, dan een grote pauze te nemen in de schaduw en dan
later in de middag (rond drie à vier uur) weer verder te lopen. We hadden ook
bedacht, dat we die grote middagpauze van ongeveer twee uur, zouden benutten
voor het koken van een warme maaltijd. Dan zouden we in de avond als het snel
donker werd, minder tijd nodig hebben voor het eten. Ik ben
bezorgd, dat we de tocht niet in vijf dagen kunnen
lopen als we te snel pauzeren en/of te laat weer aktief gaan worden na de pauze.
Hans weet me te overtuigen. Natuurlijk moeten we rustig beginnen, de afdaling
was zwaar voor onervaren bergwandelaars. En in onze groep zitten wandelaars, die
nog nooit in echte bergen gelopen hebben. In de loop van de tocht zal men zeker
gewend raken aan de moeilijkheden en dan kunnen we grotere afstanden per dag
afleggen.
Het is de tweede dag van onze trektocht door het
canyon. Gisteren bleek de temperatuur ‘s middags mee te vallen. Na een
middagpauze van één uur
konden we nog een aantal bochten van de Fish rivier
volgen. Om de haverklap moesten we klauteren over geweldige stenen, die de
voortgang belemmerden, of door een zandvlakte ploeteren. We hadden een kamp
gemaakt bij een klein zanderig open stuk voor een bocht. De dolorietlagen in de
wand tegenover ons kwamen overeen met die in de folder en het boek “Trekking in
Africa” werden genoemd. We konden genoeg ruimte vinden om allemaal ons matje uit
te rollen. Omdat het in het winterseizoen in Namibië nooit regent, hadden vijf
personen geen tenten meegenomen. Hans en Marianne hadden wel een tent
meegenomen, omdat Marianne bang was voor schorpioenen en slangen. Rond half acht
in de avond lag ik al in mijn slaapzak op het matje naar de sterren te kijken.
Ik kon genieten van de melkweg, terwijl af en toe een zwak briesje langs mijn
oren streek. De nachten in dit seizoen zijn lang en nadat het donker is geworden
wordt het snel kouder. De maan kwam na enige tijd boven de horizon en daarna was
het het grootste deel van de nacht licht. Vandaag willen we bij de Sulphur Springs uitkomen. Deze plek zou volgens
de beschrijvingen in het boek en de folder te herkennen zijn aan de 3 palmbomen.
Ook vandaag is er geen duidelijk pad. Het terrein, waarover we lopen, bestaat
uit een afwisseling van zandige plekken en steenhopen. Het passeren van de
steenhopen kost ons veel tijd, omdat we steeds vooruit moeten kijken wat de
snelste manier is. Soms moet je, nadat je over een paar stenen omhoog geklauterd
bent, weer terugkeren omdat je over lager gelegen stenen gemakkelijker verder
kunt komen. Een ander moment had je gedacht onderlangs, dicht bij de rivier,
langs de grote stenen te kunnen lopen. Maar als je jezelf dan hebt vastgelopen
op het water aan de ene kant en een hoge steenwand aan de andere kant, besluit
je terug te keren om over de stenen een weg te vinden.
We zijn weer op een moeilijk punt aangekomen.
Moeten we hier omhoog of moeten we langs de waterkant verder? Margriet wijst
naar de overkant, zij ziet daar een duidelijk pad door de zandvlakte lopen. Het
lijkt ons allemaal handiger om hier de rivier over te steken door er door heen
te waden. We kijken naar de rivier en zien, dat het oversteken zonder waden kan.
Door gebruik te maken van de stenen, die in de rivier liggen, kunnen we met onze
bergschoenen en onze stokken als hulp aan de overkant komen. Een groot deel van
die dag blijven
we aan die andere kant van de rivier lopen. Na de
middagpauze steken we weer de rivier over, omdat het er op lijkt dat het pad aan
de andere kant beter is.
Liza heeft nog moeite met de steenhopen, maar door regelmatig te lopen
en korte pauzes te houden, schieten we toch op. Het loopt tegen half vijf, als
ik in de verte een palmboom zie. Dan zijn we dicht bij onze overnachtingsplek.
Een kwartier later kom ik bij de zandvlakte voor de palmbomen. Ik ruik de
zwavelluchten, die afkomstig zijn van de warme bron. Ik loop nog even verder om
te kijken of er een plek is waar we in de warme bronnen kunnen zitten. Dat valt
tegen, ik zie alleen een beek met heet water, die door het hoge riet naar de
rivier stroomt. Ik denk dat het op deze plek in de beek niet uit te houden valt
met de hitte. We rollen weer de matjes uit. Na de eenvoudige maaltijd van weetabix in
warme melk loop ik nog even rond, maar het wordt weer snel donker. Het koelt dan
ook snel af. Evenals de vorige avond heb ik snel mijn fleece nodig om mij
behaaglijk te voelen. Om zeven uur is het al helemaal donker. Als ik een half
uur later weer in mijn slaapzak kruip, geniet ik weer van de avond: er zijn
ontelbaar veel sterren te zien en de volle maan zet bepaalde delen van de canyon
wanden in het licht
Hans heeft zitten broeden op de oriëntatie in het canyon. Het is
moeilijk je positie op het kaartje van de folder terug te vinden, omdat al die
bochten op elkaar lijken. Hij heeft bedacht om elke bocht te gaan tellen.
Volgens de beschrijving in de folder zouden we aan het einde van de derde dag
ongeveer bij de zandige vlakte moeten uitkomen. Hans heeft op het kaartje in de
folder het aantal bochten uitgeteld. We zouden dan ergens moeten kamperen na de
vierde bocht naar rechts. Inmiddels hebben we ook begrepen, dat we de route efficiënt kunnen
lopen, als we de binnenbochten afsnijden. Voor elke buitenbocht kruisen we
daarom de rivier. Waar we de rivier willen oversteken, moeten we tijdig voor de
bocht uitzoeken. Op bepaalde plekken voor een bocht bevinden zich veel stenen in
de rivier en op die plek kan je het gemakkelijkst de rivier oversteken.
Tijdens de middagpauze vandaag valt de temperatuur weer mee. Dat
betekent, dat we na twee uur in de middag nog flink door kunnen lopen. Om vijf
uur bereiken we een zanderige plek na de vierde bocht naar rechts. We nemen aan,
dat dit de bedoelde plek is en we maken hier weer een kamp.
Het is de vierde dag van onze tocht. Vandaag willen we op zijn minst tot
aan het graf van de Duitse luitenant Troita komen, die in 1919 stierf bij een
treffen tussen de Duitse bezetter en de inheemse Nama. We zullen daarom flink
door moeten stappen, anders moeten we op zaterdag, onze laatste dag, heel veel
lopen. Hans loopt voorop. Ik heb de route vanochtend niet
meer goed bekeken, maar van de dag ervoor dacht ik begrepen te hebben dat we nu
met een ruime bocht naar links zullen gaan. En aan de overkant van de rivier zie
ik een grote zandvlakte, dat moet dus de binnenbocht zijn. Ik roep naar Hans,
dat het misschien wel handig is om hier over te steken, want hier liggen stenen
in de rivier en verderop niet meer. Hans zegt dat de bocht naar rechts gaat.
Vanaf de plek waar we staan is dat ook niet goed te zien, het zou ook best
kunnen. Nu twijfel ik of ik
het goed bekeken heb. Ik loop verder, Hans zal het
wel goed bekeken hebben. Het wordt weer veel klauteren over de stenen om verder
te komen. We komen nu dicht bij de bocht van de rivier. Nu
blijkt, dat
de rivier toch een bocht naar links maakt. Ik had het dus
toch goed. Naar rechts is er wel een canyon, maar dat is een zijcanyon. Hans had
zich duidelijk vergist en ik wist het ook niet zeker. We besluiten alsnog om de
bocht voor ons af te snijden, want om de hele buitenbocht te volgen kost veel
tijd. Maar om de rivier over te steken hebben we een stukje met veel stenen
nodig. Een dergelijk stukje met veel stenen ligt enkele honderden meters terug.
We zullen terug moeten lopen, om daar gebruik van te kunnen maken. Maar dat gaat
sneller dan de buitenbocht nemen. We lopen terug. Hans moppert, dat de tijdwinst
die we gisteren gemaakt hebben, nu weer verloren is. We steken de rivier over.
Stappend over grote stenen weten we de overkant te bereiken. Nu kunnen we door
de zandvlakte een groot deel van de bocht afsnijden.
Enige uren later zitten we bij een andere bocht. Boven de bocht naar
rechts zie ik drie stompe heuvels naast elkaar. Ik roep: “ Dit moeten de Three
Sisters zijn !” Deze topjes zijn met 3 rode puntjes op onze kaartje ingetekend.
Even later realiseren we ons, dat dit de Three Sisters niet kunnen zijn. We
zouden nog een bocht terug moeten zitten. Het is duidelijk, dat zowel Hans als
ik vergeten ben, het aantal bochten te tellen. En het kaartje in de folder, die
we bij het registratiepunt in Hobas hebben meegenomen, lijkt niet goed te
kloppen. Als dit de Three Sisters wel is, dan hadden we al eerder een “short
cut” kunnen maken, door een bocht behoorlijk af te snijden. We lopen stug door
en we komen terecht in een deel waar meer schaduw is. We nemen nu een pauze in
de schaduw van één van de canyonwanden. Terwijl ik kook, kijk ik omhoog naar de canyonwand
achter ons. Nu zie ik
hoog boven mij een zadel in de wand. Als je door die
verlaging in de wand loopt, kom je in het canyon voor de bocht terecht. Zou dat
de “short cut” geweest zijn? Ook vandaag vallen de temperaturen mee, rond 1 uur ’s middags is het 22
tot 25 °C. We besluiten daarom na een pauze van een uur weer op stap te gaan. We
hebben het gevoel, dat we vandaag niet goed opschieten. We denken, dat we door
het teruglopen behoorlijk veel tijd verloren hebben. Maar zeker weten we dat ook
niet, want de kaart op de folder lijkt niet te kloppen met de werkelijkheid. Die
middag controleren we regelmatig de kaart met de werkelijkheid, wat nog voor
extra oponthoud zorgt.
Rond drie uur in de middag zie ik achter een grote
bocht van de rivier een grote vlakte langzaam omhoog lopen. Dit moet één van de
“short- cuts” naar een andere loop van de rivier zijn. We lopen het pad in, dat
van de rivier langzaam omhoog de vlakte oploopt. Mijn kompas wijst aan, dat ik
rechts van één van de hobbels naar het volgende canyon moet lopen. Hans volgt
een pad meer aan de rechterkant van de vlakte. Ik loop met Glenn voorop. Het
pad, dat we volgen, loopt tergend langzaam omhoog en ook nog in een grote bocht.
Na enige tijd
denk ik, dat we op het hoogste punt zijn, maar dan kan ik
nog geen canyon aan de andere kant zien. Na een half uur lopen komen we op een
vlak en dan zie ik in de verte enige laagten. We zitten dus toch goed. Ik gooi
mijn rugzak af
en ik loop terug om de anderen te waarschuwen. We lopen
verder het zwak hellende vlak op naar een onverharde weg, die van linka naar
rechts over de vlakte loopt. Maar hoe moeten we nu verder? Het lijkt erop, dat
we meer afstand hebben afgelegd, dan er op de kaart als “short- cut” is
aangegeven. En we zien nog steeds geen diep canyon beneden ons, maar een nieuwe
vlakte, die langzaam omlaag loopt. Ergens rechts begint een canyon en naar links
zien we een zadel in een bergkam, waar de onverharde weg naar toegaat.
We hebben nu toch een besluit genomen. Het is inmiddels tien voor zeven
en het wordt langzaam donker. We hebben besloten op deze plek te overnachten.
Doorgaan heeft geen zin en morgen zullen we via dezelfde weg terugkeren naar het
canyon en dan door het canyon onze tocht vervolgen. Dat betekent mogelijk, dat
we morgenavond niet Ai- Ais halen en dat Wim ongerust zal worden. We overwegen
om dan morgenmiddag het canyon eerder te verlaten via de emergency exit” route.
Hoe we aan Wim doorgeven, dat we daar het canyon verlaten weten we nog niet.
Liza heeft met haar mobiele telefoon geprobeerd contact te krijgen met Wim, maar
dat is haar tot nu toe niet gelukt. Ik zal later op de avond, als de maan op is,
met één van de andere groepsleden de weg aflopen om te kijken waar die uitkomt.
Ik hoop dat we via deze weg nog een uitweg naar het canyon vinden, want
teruglopen naar de plek waar we gisteren het canyon hebben verlaten kost
waarschijnlijk veel meer tijd. We rollen onze matjes uit op het zanderige
zijpad. Willy en ik besluiten om wel eten klaar te maken, maar de porties te
verkleinen. We hopen daarmee wat voedsel uit te sparen voor het geval we een dag
extra in het canyon moeten doorbrengen. Ook zullen we even zuinig moeten zijn
met het water, omdat we anders morgenochtend geen water hebben. Liza heeft aangeboden om met mij de weg af te lopen. Zij heeft het de
afgelopen dagen best wel moeilijk gehad, dus ik ga liever met Willy op stap.
Voorlopig ga ik mij maar even ontspannen, door op mijn matje te gaan liggen. Ik lig op mijn matje te wachten totdat de maan opkomt. We hebben slechts
de helft van ons avondrantsoen Weetabix gebruikt, maar ik heb toch plezierig
gegeten. We hebben ze vandaag zonder melktoevoeging, dus droog, opgegeten.
Daarmee hebben we wat water gespaard, waarvan we nog een kopje koffie konden
maken. Zowel Willy als Liza hebben inmiddels aangegeven, dat ze straks met mij
de weg willen aflopen. Op zoek naar de juiste route Het is acht uur en de maan is nog niet boven de horizon. Liza komt naar
mij toe, zij wil alvast gaan lopen. Zij heeft een grote zaklantaarn en die geeft
voldoende licht om ons pad te belichten. We lopen op de onverharde weg. Het is waarschijnlijk een weg, die door
vrachtwagens gebruikt wordt. Ik heb mijn kompas meegenomen en met behulp van
mijn kleine zaklantaarn kijk ik regelmatig, in welke richting de weg loopt.
Eerst loopt de weg in zuidoostelijke richting, maar hij buigt langzaam af in
zuidelijke richting. Na een kwartier lopen duikt de weg naar beneden. Liza moet
ons goed bijlichten, zodat we goed kunnen zien waar we onze voeten neerzetten.
Enkele hellingen om ons heen worden langzaam verlicht door het maanlicht, de
maan komt langzaam boven de horizon. We stuiten op een slagboom, die over de
wegstaat. Er zit geen hek naast, dus we kunnen er zo omheen lopen. Enkele
minuten later zien we een bord, dat we aan de achterkant naderen. Op de voorkant
van het bord staat, dat we in een “private nature reserve” zitten, dat Quagga
heet. We slapen dus in verboden gebied. Op het bord staat ook nog de mededeling,
dat overtreders worden vervolgd. We maken ons er niet druk om, het lijkt mijn
sterk dat we in het donker nog mensen tegenkomen. Een paar honderd meter verder
zien we een huisje en twee wc hokjes. Beide zijn verwaarloosd. In het maanlicht
zien we nu, dat we in een breed canyon zijn gekomen. Zou dit het canyon van de
Fish rivier zijn? We volgen de weg, die overgaat in betonblokken. Nu zie ik
water schitteren in het maanlicht. Maar daar beneden is water! We lopen de weg
verder naar beneden en daar zien we dat de weg dwars door een rivier loopt, dat
moet de Fish rivier zijn! Als dat zo is, dan kunnen we morgen hier onze tocht
vervolgen. En deze plek is maar een uur verwijderd van onze slaapplek. Het is zaterdagochtend om 7.00 uur. We zitten bij het verwaarloosde
huisje net boven de rivier, waar we gisteravond langsliepen. Na onze “ontdekking”
gisteravond hebben we de groep ingelicht over de situatie. Toen we terugkwamen
op onze slaapplek bleek geen van de andere personen al te slapen. Het was
duidelijk, dat iedereen in afwachting van een bericht van ons was. Nadat we de
situatie uitgelegd hadden, besloten we zo vroeg mogelijk op te staan, de spullen
in te pakken en dan bij de rivier te gaan ontbijten. Daarom zijn we vanochtend
om half zes in het donker opgestaan. Om zes uur waren onze rugzakken ingepakt en
toen konden we in de schemering de weg aflopen. Terwijl ik op mijn brander water kook voor ons ontbijt, is Willy naar
beneden gegaan om water te halen uit de rivier. Zij komt terug met de mededeling,
dat ze de “fourfinger rock” links in het dal heeft gezien. Dat betekent, dat we
een stuk verder zijn gekomen, dan ik en Hans hadden bedacht. Ik kijk nogmaals op
de kaart en ik weet nu zeker, dat we bij de “causeway” zijn, die op de kaart is
aangegeven. We weten nu wat er met de term “causeway” bedoeld wordt, dat is de
weg die dwars door de rivier loopt. Toen we gisteravond in het donker de rivier
aantroffen, had ik al vermoed dat we op deze plek zouden zitten, maar nu is er
geen twijfel meer mogelijk. Dat betekent, dat we vandaag met gemak in Ai- Ais
aankomen. Het dal wordt steeds breder en er komen steeds meer zanderige vlakten.
We staan nu weer voor de rivier om een bocht af te snijden, want overkant zien
we in de binnenbocht een goed beloopbaar gedeelte. Er liggen geen stenen in de
rivier, dus ik had al voorgesteld om door de rivier te waden. De anderen
twijfelen nog, maar ik heb mijn gympen al aan. Ook Liza is zover en gezamenlijk
gaan we het water in. De rivier is hier veel dieper dan ik dacht. Het water komt
al boven mijn knieën. Gelukkig staat het water hier stil en ik hoef, dus niet
bang te zijn dat ik omval. Ik loop verder, ik merk dat de onderkant van mijn
korte broek nat wordt. De rivier kan toch niet veel dieper zijn. Ik wil nog wat
verder gaan, maar nu roepen de anderen dat ik beter kan terugkeren. Wij keren
terug. Ik doe droge kleren aan. We volgen nu maar de buitenbocht en dat gaat ook
redelijk snel. Die middag moeten we nog enkele keren de rivier
oversteken, maar nu zijn er steeds stenen, waarover we kunnen lopen. Vandaag is
het duidelijk warmer dan gisteren, maar het terrein waarover we lopen wordt
steeds gemakkelijker. Het is half
twee in de middag, als we de buizen van de
waterleiding van Ai- Ais zien. We zullen binnenkort in het dorp aankomen. Als we
bij de stuwdam in het stuwmeer bij Ai- Ais aankomen, zien we Wim op de dijk
staan. Hij is blij ons en zijn “skattie” weer te zien. Ook wij zijn blij. We
zijn binnen het tijdschema in Ai- Ais aangekomen.
Hij staat er pas een half uur Het is alleen jammer, dat hij geen bier bij zich
heeft. Hij was bang, dat hij enige uren had moeten wachten op ons en hij heeft
daarom geen bier gekocht. Aan de rand van het dorp maken we nog even een
groepsfoto. Daarna gaan we
het dorp in op weg naar het terras, want we zijn
behoorlijk dorstig. Een groep wandelaars komt van het kampeerterreintje langs de
weg. Zij zien ons met onze rugzakken uit het canyon komen en ze klappen. Dit is
de eerste keer, dat ik met applaus word binnengehaald na een voettocht. De
wandelaars zijn benieuwd naar onze ervaringen, want zij gaan morgen in Hobas de
tocht beginnen. Evenals onze voorgangers kunnen we hen geruststellen: er is
genoeg water in de Fish rivier.
We zitten weer in het busje. We hebben de nacht in de Fish River Lodge doorgebracht en nu gaan we even terug naar Johannesburg. Ik bestudeer de Shell atlas, die steeds voor in het busje heeft gelegen. Hans heeft hem ook al bekeken en hij heeft gezien, welke route we gelopen hebben. Op de vierde dag hebben we juist een groot deel van het canyon gelopen, in tegenstelling met onze ideeën. We moeten zelfs tot in de buurt van het graf van de Duitse luitenant gekomen zijn. Omdat we de “short cut”, die een tweetal bochten daarvoor was, gemist hebben, hebben we veel meer dan 80 km gelopen. Ik zie ook, dat we op de plek waar we het canyon verlieten, dat niet meer nodig was. Vanaf dat punt hebben we niet afgestoken, maar ook meer gelopen.
Als ik de kaart in de folder
vergelijk met deze atlas, word ik weer gerustgesteld over mijn navigatievermogen.
De bochten op het kaartje in de folder wijken behoorlijk af van die in de Shell
atlas. Dit reisverhaal kan ook gedownload worden als worddocument.
Deze pagina is nieuw aangemaakt op maandag 3 januari 2010. Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|