We hebben net onze tenten opgezet naast de wadi onder een paar bomen. We dachten, dat we redelijk beschut tegen inkijk stonden, maar bij het opzetten van de tenten keek een groep Jemenieten verbaasd toe. Hun uitnodigingen, om in hun huis te komen slapen, konden we afslaan door naar de tenten te wijzen. De eerste groep Jemenieten is vertrokken en een tweede groep komt kijken en zich voorstellen. Zij proberen ons uit te leggen, dat we op een gevaarlijke plek staan als het hard gaat regenen. Dat er kans op regen is, kunnen we ook zien. Ondanks het "droge seizoen" pakken zich grote donkere wolken boven de wadi samen. Ook horen we het donderen. De wadi is een halve meter dieper dan het plateau, waarop wij staan. We kunnen ons moeilijk voorstellen, dat er zo veel regen gaat vallen, dat de brede wadi zal overlopen. De omstan-ders wijzen nog eens om zich heen naar al die bergen, die afwateren op deze wadi. Er is ook weinig vegetatie en daarom zal het water naar een stortbui snel afstromen. Maar de grond is kurkdroog en zal lijkt mij, eerst water opne-men. Nogmaals proberen de bezorgde Jemenieten ons uit te leggen, dat het water snel afgevoerd wordt en ze raden ons aan om naar een hogere plek te verkassen. We zien er tegenop om alles weer in de rugzakken in te pakken en de ingerichte tenten te verhuizen.
Die middag waren we omstreeks half vier uit een pickup gestapt in Suq Sharas. Dit kleine plaatsje ligt aan de weg van Amran naar Hajjad naast Wadi Sharas. De tocht vanaf Amran over de asfaltweg was schitterend. Eerst klommen we naar een pas en daarna reden wij door haarspeldbochten 2000 meter naar beneden. Terwijl de chauffeur met zijn rechterhand stuurde, plukte hij met zijn linkerhand regelmatig in een grote plastic zak blaadjes van een "bos" qat. Zijn linkerwang was opgezwollen als bij een hamster, omdat hij veel bladeren in zijn mond gepropt had. Vlak bij de brug over de wadi stapten we uit. Ondanks dat het eerste kerstdag was, was het warm (zeker 25 C), omdat we op slechts 1000 meter hoogte zaten. We wilden vanuit dit punt de wadi omhoog lopen in de richting van de Dsjebel Maswar. Of dat zou lukken, wisten we niet. We hadden alleen een beschrijving van een voettocht vanuit Hajjaj naar deze berg, die in de Duitse gids beschreven stond. We wilden het via deze wadi proberen, omdat de beschrijving in de gids langs een autopiste ging. Een tocht over echte bergpaden leek ons aantrekkelijker.
We hebben onze maaltijd op, als het begint te regenen. Een angstaanjagend
geloei lager uit het dal en de aftekening van pikzwarte wolken wijzen erop, dat we snel
alles in de tenten moeten gooien. Als ik me met de laatste etenspullen in mijn tent
terugtrek plenst het al. Gelukkig kan ik nu controleren of mijn nieuwe lichtgewicht tent
waterdicht is. Er gaan tien minuten voorbij. Het regent nog steeds en ook nog behoorlijk.
Het lijkt wel een wolkbreuk. Als dit de hele nacht doorgaat, dan weet ik niet of we het
droog kunnen houden in onze tenten. Voor de zekerheid besluit ik alvast mijn rugzak in te
pakken, zodat ik eventueel snel kan evacueren. Om de vijf minuten voel ik met mijn hand
onder de tentrand of er al stroompjes over de grond lopen. De grond is nog zo droog, dat
het alle water opslurpt. De rits van mijn buitentent lekt. Hij zal dus een keer gesealed
moeten worden. Een half uur later wordt de regen wat minder. Ik hoop, dat de regen gaat
ophouden, want een drijfnatte tent verkassen is geen pleziertje. Vijf minuten later is het
droog. Ik ga de tent uit en loop naar de wadi, waar Gerda en Peter staan te kijken. In de
wadi zijn een aantal stroompjes zichtbaar. De lucht trekt open en de maan verlicht onze
tenten en de kampeerplek. We blijven nog enige tijd naar de wadi kijken. Ik ben erg
opgelucht, dat het is niet blijven doorregenen. Op de wadi wordt een zwak geruis hoorbaar,
dat langzaam dichterbij komt. Zal het aanstromende water straks alsnog de zijkanten van de
wadi overstromen ? Tijdens het ontbijt trekt er, luid gillend, een groep "African
hornbills" over. Twee van dergelijke vogels met grote snavels hebben we gisteren al
gezien in een boom bij de brug. Na het ontbijt breken we het kamp af. We pakken de natte
tenten in onze rugzak. Dit wordt onze tweede loopdag. Er stroomt nog wat water in de wadi,
als we gaan lopen. Het meeste water is echter verdwenen. We lopen de wadi verder omhoog en
komen na twee uur bij een splitsing van de wadi in een linker en een rechtertak. We vragen
een aantal voorbijgangers hoe we op de Dsjebel Maswar kunnen komen. De meeste mensen
wijzen naar de linkertak. Maar als we de rechtertak zouden nemen, dan zouden we op de
route kunnen komen van de Duitse gids. We nemen een pauze in de schaduw om te overleggen.
Mannen dansen met hun geweren over hun linkerschouder en hun djambiya in de rechterhand een rondedans. De dans stopt en een van de mannen reikt Peter zijn djambiya aan. Een van de mannen gaat hem voor en Peter probeert deze man bij het dansen zo veel mogelijk te volgen. De mannen om ons heen juichen, als de dans afgelopen is. Omdat ik druk bezig ben met foto's te maken, vraagt men niet aan mij om mee te dansen. Nu krijgt ook Gerda een djambiya aangereikt en de dans wordt met zijn drieën voortgezet.
Terwijl ik foto's maak, krijg ik een kopje zoete "koffie" in
mijn handen gedrukt. Het is geen echte koffie, omdat het gemaakt is van de schillen, die
om de koffiebonen heen zit. De dans is afgelopen en het geroffel op de trom wordt
gestaakt. We worden voorgesteld aan de drie bruidegommen. Ze zien er niet echt vrolijk
uit, misschien hebben ze niet zelf hun bruid mogen uitkiezen. We praten met een man, die
onderwijzer is. Het feest zal volgens deze man zeker een aantal dagen duren. Deze man wil,
dat we bij hem overnachten. We proberen hem duidelijk te maken, dat we vandaag verder
willen. We vinden het jammer, dat we geen echte cadeaus hebben om aan de 3 bruidsparen te
geven. Gerda beseft, dat ze nog heel veel bonbons uit haar kerstpakket bij zich heeft en
zij pakt een aantal bonbons voor elk van de bruidegommen in ten behoeve van hun bruiden.
De mannen waarderen dit gebaar en men bedenkt, dat ik van het opeten van deze bonbons een
foto zal moeten maken. Ik neem een foto van de bruidegommen, die gezamenlijk een bonbon in
hun mond stoppen. Ik kom er niet achter, of ze de chocola lekker vinden. Ik betwijfel ook,
of de bruiden iets te proeven krijgen van de bonbons. Het is twee uur 's middags, een uur nadat we afscheid hebben genomen van
het feest. Dit stuk van de wadi staat helemaal droog. Hoe we hier aan water kunnen komen
weten we niet. Als dat zo doorgaat, moeten we misschien straks terugkeren. Er is een gat
zichtbaar in de wadi. We lopen naar dit gat en een jongetje komt aanrennen, nadat een man
aan de kant van de wadi naar hem geroepen heeft. Het blijkt een waterput te zijn, alleen
zit het water diep en is het gat smal. De jongen kruipt door het gat naar beneden. Hij
steekt zijn arm naar buiten om veldflessen aan te pakken. We geven alle flessen en onze
waterzak aan en hij vult ze allemaal bij. Nu kunnen we thee gaan zetten. Op een
schaduwplekje aan de kant van de wadi leggen we onze rugzakken neer en Peter pakt zijn
benzinebrander. Een voorbijganger op de wadi maakt een "eetbeweging" met zijn
handen naar zijn mond. We bevestigen dat, want we willen een mueslireep op gaan eten.
Ondertussen heeft Peter een pannetje met water gevuld en op de brander gezet. Ik kijk om
me heen en mijn blik glijdt langs de berghellingen. Op verschillende plekken rondom de
wadi staan er huizen en valt er menselijke activiteit te bespeuren. We klimmen over een grote rots, die het zijdal blokkeert. Voorbijgangers
op de wadi, die wij gisteren gevraagd hebben hoe we omhoog konden komen, wezen naar een
van de zijdalen aan de rechterkant van de wadi. Gisteravond hebben we daarom deze zijwadi
gekozen. Omdat we bang waren voor weer een heftige regenbui, hebben we onze tenten onder
wat bomen op een wat hoger plateau naast de wadi gezet. Bij het bereiden van de
avondmaaltijd werden we weer verrast door de Jemenitische gastvrijheid : een man kwam ons
brood brengen. Ook vanochtend, toen we de muesli met gedroogde vruchten aan het opwarmen
waren, werd er weer vers brood neergelegd. Het werd gebracht door een oude man, die ons
duidelijk maakte dat hij hoofdpijn had. Peter had hem een paracetamol gegeven.
Een half uur later komen we in een keteldal met hoge wanden. Er is geen pad te bekennen, dat omhoog gaat. We waren gisteren aan het eind van de dag zo blij, omdat we achter in dit dal een kleine waterval naar beneden zagen stromen. Er zou in dit dal dus geen gebrek aan water zijn. We zien boven ons mensen naar akkers lopen, maar we snappen niet hoe ze daar gekomen zijn. Hebben we dan toch het verkeerde zijdal gekozen om omhoog te gaan naar de Maswar ? We roepen naar de jongetjes "Dsjebel Maswar ?" en daarop wijzen ze allemaal terug. Dat snappen we niet, want we komen juist uit de grote wadi achter ons. Een oudere jongen maakt met zijn vingers een beweging van "terug naar beneden" en daarna een beweging van "met een boog naar links". Misschien bedoelt hij, dat we terug moeten naar de hoofdwadi en dan een eerder zijdal weer omhoog moeten. We stonden gisteren voor dat zijdal te twijfelen en bedachten toen, dat dat het goede dal niet kon zijn. Maar wie weet, deze jongen zal het wel weten. We moeten hem maar volgen. We lopen het dal weer naar beneden en twintig minuten later zijn we weer met onze zware rugzakken over de grote rots aan het klauteren. Ook nu weer onder luid gejoel van de jongetjes zwoegen we ons omhoog en proberen wij ons aan de "greepjes" in de omringende stenen vast te houden. De jongen loopt de grote wadi in en wij volgen hem. Enkele honderden meters stroomafwaarts brengt hij ons naar een pad aan de rand van het zijdal. We nemen afscheid van de jongen en geven hem als dank een balpen, die hij graag aanneemt. De andere jongetjes zijn inmiddels verdwenen, dit is waarschijnlijk buiten het gebied waar ze van hun ouders mogen zijn.
Het pad slingert zich tegen een uitloper van de Dsjebel Maswar omhoog. Binnen een half uur staan we op gelijke hoogte met een dorp aan de andere kant van de hoofdwadi. Het hele berggebied om ons heen bestaat uit terrassen. Als je goed kijkt, zie je ook overal dorpen bestaande uit enkele huizen. Je ziet ze op de hellingen boven ons, aan de overkant van het zijdal en aan de overkant van de grote wadi. Het berggebied is duidelijk druk bevolkt, al zou je dat bij een eerste oogopslag niet verwachten omdat de kleur van de huizen hetzelfde is als die van de omgeving.
Het is bijzonder inspannend om in de warmte te klimmen. Het is twaalf uur en de zon is behoorlijk warm. We nemen regelmatig rustpauzes in beschaduwde plekken. Bij het eerstvolgende dorp boven ons zien we mensen vanaf de huizen naar beneden kijken. We zijn bang weer uitgenodigd te worden en we spreken daarom af deze uitnodigingen zo veel mogelijk op een vriendelijke manier af te slaan. We willen vandaag nog een heel eind op deze berg omhoog komen. Onze passage door het dorp verloopt rustig. Ook bij daarop volgende dorp worden we niet uitgenodigd. We zien de mannen bij de moskee staan en we horen toespraken, die uit een luidspreker komen. Later op de dag realiseren we ons, dat het vrijdag is. De mannen waren waarschijnlijk met een gebedsoefening bezig en hadden geen tijd voor ons. Even later komen we op een plateau en zien we, dat de top van de Maswar nog veel hoger moet zijn. Boven het plateau rijzen bergwanden uit, die een groen dal omsluiten. We staan dus nog lang niet op de berg. Het voetpad loopt nu voornamelijk "en flanc". We lopen over een pad, dat boven het geïrrigeerde dal uitloopt.
Ik heb inmiddels flinke dorst gekregen, terwijl mijn veldfles leeg is. Ik hoop, dat we snel drinkbaar water tegenkomen. Mijn wens wordt snel vervuld. Na een half uur lopen horen we water naar beneden kletteren. Rechts druppelt water van een hoger gelegen bron over de stenen in een kom naast het pad. Een mooie plek om even thee te zetten. Natuurlijk komen er weer jongetjes langs, die "galam, galam" (pen) roepen. Er komen ook drie kleine meisjes langs, die elk een vat op hun hoofd dragen. Het ziet er heel vertederend uit. Zij komen natuurlijk water tappen uit de kom. Ik neem me voor zo onopvallend mogelijk een foto van deze 3 meisjes te maken, wat me in eerste instantie niet goed lukt. Zo gauw ik mijn camera pak, staan de jongetjes "klaar" in het beeld om er op te komen. Ik moet een aantal foto's schieten, voordat ik alleen de drie meisjes er op krijg.
Het is half acht in de ochtend en we genieten van het uitzicht over de dalen beneden ons. De thermometer van Peter wijst 5 C aan. We staan op een hoogte van 2600 meter. Gerda is een beetje ziek en ik voel een steen in mijn buik van de linzen, die we de vorige avond gegeten hebben. We hebben gisteren een behoorlijk klim gemaakt, door van de wadi die op ongeveer 1400 meter lag naar deze hoogte te klimmen. Dit zadel tussen de kam en de grote top zagen we aan het eind van de middag en we bedachten, dat hier wel een redelijk vlakke plek te vinden zou zijn. Dat bleek te kloppen, toen we rond vijf uur in de middag hier aankwamen. We hebben toen de rugzakken op een kaal terras neergelegd en Peter en Gerda zijn toen op zoek gegaan naar water. Dat hadden ze snel gevonden, nadat ze een vijftigtal meters waren afgedaald in de kloof tussen deze kam en de kam aan de overkant. Daar vonden ze een piepklein beekje, waaruit ze met een bekertje uiteindelijk 8 liter water konden tappen. We wachten nu met het opbreken van de tenten, totdat we in de zon staan. Tijdens het ontbijt zijn er weer veel Jemenieten langsgekomen, die nieuwsgierig waren naar ons "tentenkamp" en zijn bewoners. Ook de jongen, die ons gisteren halverwege de dag hielp bij de keuze van het goede pad omhoog, kwam langs. Hij gaat naar zijn school in Bait Adhaka aan de andere kant van de berg. Hij blijft een half uur plakken en we begrijpen niet, dat hij zoveel tijd over heeft voordat de school begint.
De zon heeft ons nu opgewarmd en we hebben alles weer ingepakt. We moeten over enige terrassen omhoog en daarna nog een kleine helling beklimmen om op een piste uit te komen. We vervolgen deze weg over een pas en we komen dan aan de andere kant van de Maswar. Tijdens de afdaling langs deze weg, kunnen we goed op de terassen aan de andere kant van de Maswar uitkijken. Zij zien er nu kaal, bruin en grauw uit. In april of in augustus zal het landschap hier, na enkele dagen regen, er zeker anders uitzien.
Het lopen over de piste gaat snel en binnen een half uur zitten we in Bait
Adhaka. Het is een vrij groot dorp, waar druk gebouwd wordt en waar ook een aantal
winkeltjes zijn. Ons oorspronkelijk plan was om af te dalen in de volgende wadi en dan aan
de andere kant van de wadi weer omhoog te klimmen naar Al Mahwit, zoals dat in de Duitse
gids beschreven staat. We zien echter tegen de steile afdaling op. Onze rugzakken zijn nog
erg zwaar en onze knieen zullen veel te verduren krijgen.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|